2014/007: Klacht tegen OM over behandeling slachtoffers van oplichting in de paardenwereld

Rapport

Verzoekers hoogbejaarde ouders werden door B., een kennis uit de paardenwereld, opgelicht. B. maakte ruim €700.000 afhandig van verzoekers ouders en hij kocht onder andere toppaarden daarvan. Verzoeker klaagde erover dat het Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie (BOOM) de inbeslaggenomen paarden op 23 oktober 2008 (voor een aanzienlijk laag bedrag) had verkocht. Daarbij klaagde hij er met name over dat het BOOM:

de paarden niet door een onafhankelijke (paarden)taxateur had laten taxeren en;

geen onderzoek had gedaan naar de betrouwbaarheid van de betrokken paardenhandelaar, die de paarden voor een veel te laag bedrag had teruggekocht.

Ook klaagde verzoeker erover dat het BOOM geen informatie had verstrekt omtrent de verkoop van de inbeslaggenomen paarden.

Naar het oordeel van de Nationale ombudsman schond de minister het vereiste van goede voorbereiding. Het had op de weg van Domeinen Roerende Zaken (DRZ), die namens BOOM handelde, gelegen om ten behoeve van een zorgvuldige taxatie van de betrokken paarden en overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, tweede lid, van het BIV het oordeel te vragen van een deskundige. De vier paardentaxateurs, die waren ingeschreven in het register van de Federatie van TVM konden redelijkerwijs worden aangemerkt als deskundigen. Ook achtte de Nationale ombudsman het buitengewoon merkwaardig dat DRZ op 16 oktober 2008 zou zijn langs gegaan bij de bewaarder en oorspronkelijke verkoper Stal H. om een aanbod te doen voor een onderhandse verkoop van de paarden voor een bedrag tussen de €40.000 en €50.000 en een dag later de paarden taxeerde op €12.500. DRZ was ervan op de hoogte dat Stal H. de paarden vrij recent, namelijk een half jaar eerder, voor een (aanzienlijk) hoger bedrag, namelijk ongeveer €40.000, had verkocht aan B. Desondanks verkocht DRZ de paarden op 23 oktober 2008 voor een totaalbedrag van €12.500 aan de oorspronkelijk verkoper Stal H. Dit grote verschil in bedragen wordt naar het oordeel van de Nationale ombudsman onvoldoende toegelicht. Het is verder onvoldoende duidelijk waarom de paarden niet via een openbare inschrijving zijn verkocht. Gezien het voorgaande was de Nationale ombudsman van oordeel dat de taxatie en daarmee de verkoop niet op zorgvuldige wijze hadden plaatsgevonden. Voorts was de Nationale ombudsman van oordeel dat de minister het vereiste van informatieverstrekking had geschonden door verzoekers ouders als belang- en (mogelijk) rechthebbende niet in te lichten over de verkoop van de inbeslaggenomen paarden.

De Nationale ombudsman gaf de minister in overweging om met verzoeker in gesprek te gaan om hem, gezien de onzorgvuldige taxatie en verkoop, een passend gebaar te maken, bijvoorbeeld een redelijke financiële tegemoetkoming.

Instantie: Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie (BOOM)

Klacht:

paarden niet door een onafhankelijke (paarden)taxateur laten taxeren

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie (BOOM)

Klacht:

geen informatie verstrekt omtrent de verkoop van de inbeslaggenomen paarden

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie (BOOM)

Klacht:

geen onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de betrokken paardenhandelaar

Oordeel:

Niet gegrond