2011/232: LBIO houdt bij betalingsachterstand geen rekening met betaling vooraf aan beschikkingsdatum

Rapport

De rechter had bij de echtscheidingsbeschikking bepaald dat verzoeker partneralimentatie moest betalen, bij vooruitbetaling te voldoen, vanaf de dag dat de beschikking was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Op 12 maart 2009 werd de beschikking ingeschreven.

Verzoeker klaagde er allereerst over dat het LBIO bij het berekenen van de achterstand van de partneralimentatie geen rekening had gehouden met een betaling gedaan op 5 maart 2009.

De ombudsman overwoog dat het LBIO stelde dat er sprake was van een onverschuldigde betaling, terwijl niet eerst navraag was gedaan naar de betekenis van de desbetreffende betaling en verzoeker zonder meer verwees naar een advocaat. Door lange tijd betaling van verzoeker te verlangen zonder dat duidelijk was of de betaling van 5 maart 2009 al dan niet kon worden verrekend, werd gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.

De ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.

De ombudsman adviseerde het LBIO om alvorens een standpunt in te nemen eerst specialistisch juridisch advies in te winnen. Daarom deed hij het LBIO de aanbeveling om het verzoek om overname van de inning van de partneralimentatie met inachtneming van hetgeen hierover in dit rapport werd opgemerkt, opnieuw te bekijken.

Voorts klaagde verzoeker erover dat hij het LBIO meerdere malen had duidelijk gemaakt dat met de betaling op 5 maart 2009 geen rekening was gehouden, maar dat het LBIO hier niet op in was gegaan, ook niet in de klachtafdoening.

De ombudsman overwoog dat het LBIO op een eerder moment verzoeker uitleg had moeten geven en niet pas in de klachtafdoening. Het werkt voor een burger verwarrend als niet to the point wordt aangegeven waaruit de betalingsachterstand bestaat of dat niet to the point antwoord wordt gegeven op een vraag, maar dat volstaan wordt met het herhalen van een eerder ingenomen standpunt. Dit werkte in dit geval vertragend, droeg bij aan onbegrip en had een escalerend effect. Er werd gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste.

De ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam

Klacht:

bij berekenen van de achterstand van de alimentatie geen rekening gehouden met de betaling van 5 maart 2009

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam

Klacht:

niet ingegaan op de argumenten van verzoeker

Oordeel:

Gegrond