2011/043: Rijschoolhouder klaagt over CBR inzake opgelopen schade tijdens examen in haar lesauto

Rapport

Tijdens een rijexamen in de lesauto van verzoekster vond een aanrijding plaats. De verzekerings-maatschappij van verzoekster heeft het CBR aansprakelijk gesteld voor de schade, omdat de aanrijding de examinatrice verweten zou kunnen worden wegens slecht ingrijpen. Het CBR heeft de aansprakelijkheid niet erkend, omdat het CBR en de examinator gevrijwaard worden van vorderingen tot vergoeding van schade die verband houden met het gebruik van het motorvoertuig, tenzij er sprake is van een grove fout van de examinator. Verzoekster heeft uiteindelijk geen financieel nadeel geleden, maar voelt zich door het CBR niet serieus genomen en heeft de opstelling van het CBR als star en onmenselijk ervaren.

Verzoekster klaagt erover dat het CBR onvoldoende oog heeft gehad voor haar belangen nadat tijdens een examenrit een aanrijding met haar lesauto had plaatsgevonden.

De Nationale ombudsman heeft laten meewegen dat verzoekster in een situatie verzeild is geraakt waar ze geen deel aan had. Er is gekeken naar de wijze van schadeafwikkeling en de informatieverstrekking naar verzoekster toe. Ten aanzien hiervan wordt opgemerkt dat het CBR voortvarender richting verzoekster had kunnen optreden. Ook de opstelling van het CBR naar verzoekster is meegenomen, waarbij geconstateerd is dat verzoekster door de afdeling Juridische zaken strikt juridisch benaderd is en door de examenmanager aandacht aan de emotionele kanten is besteed. Van het CBR mag verwacht worden meer oog te hebben voor de relatie tussen het CBR en de rijschoolhouder. De optelsom van het geheel is dat het CBR ondanks zijn inspanningen om verzoekster tegemoet te komen teveel de nadruk heeft gelegd op het juridische aspect van de aansprakelijkheid en te weinig oog heeft gehad voor de afhankelijkheidsrelatie waarin verzoekster tot het CBR staat.

Het CBR wordt daarom verweten in strijd met het vereiste van redelijkheid gehandeld te hebben. De klacht van verzoekster is gegrond.

Aanbeveling: De Nationale ombudsman beveelt het CBR aan om nogmaals een gesprek tussen verzoekster en de examinatrice te arrangeren, om de relationele werksfeer tussen verzoekster, de examinatrice en het CBR tot klaarheid te brengen.

Instantie: Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Klacht:

Onvoldoende oog gehad voor verzoekers belangen nadat tijdens een examenrit een aanrijding met verzoekers lesauto had plaatsgevonden.

Oordeel:

Gegrond