2010/288

Rapport

Op 22 oktober 2009 reed verzoekster met 120 kilometer per uur op de A7. Bij de afrit Hoorn Noord ging ze de uitvoegstrook op. Hierbij verminderde zij vaart. Op een gegeven moment slipte verzoeksters auto en belandde tegen de vangrail. Hierdoor ontstond schade aan haar auto.

Verzoekster klaagt over de wijze waarop Rijkswaterstaat (RWS) voorafgaand aan haar ongeluk op donderdag 22 oktober 2009 rond 8.30 uur automobilisten heeft gewaarschuwd voor het gladde wegdek van de afrit A7 Hoorn Noord en heeft gereageerd op haar verzoek om schadevergoeding.

Uit het onderzoek is gebleken dat Rijkswaterstaat conform haar algemene werkwijze waarschuwingsborden (met maximumsnelheid en met 'slipgevaar') heeft geplaatst vóór en op de afrit.

Hiermee zijn de weggebruikers naar het oordeel van de Nationale ombudsman voldoende adequaat geïnformeerd.

Alleen de rechtbank is bevoegd om te beslissen of een schadeclaim gegrond is. Indien een klacht over afwijzing van een schadeclaim bij de Nationale ombudsman wordt ingediend, beoordeelt de Nationale ombudsman of de overheid behoorlijk heeft gehandeld. Daarbij beoordeelt hij onder meer of de beslissing behoorlijk is gemotiveerd en of de afwijzing in strijd is met het redelijkheidsvereiste

Uit het onderzoek is gebleken dat de motivering van RWS om de schade van verzoekster af te wijzen voldoende is. Enerzijds wees RWS op de (waarschuwings)maatregelen die RWS had genomen om ongelukken te voorkomen, en anderzijds wees RWS op de kennelijke te hoge snelheid van verzoekster. Gelet op deze motivering kan niet gezegd worden dat de afwijzing op voorhand onjuist is.

Vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking - behoorlijk

Motiveringsvereiste en redelijkheidsvereiste - behoorlijk

Instantie: Minister van Verkeer en Waterstaat

Klacht:

Wijze waarop RWS voorafgaand aan verzoeksters ongeluk automobilisten heeft gewaarschuwd voor het gladde wegdek; wijze waarop RWS heeft gereageerd op verzoek om schadevergoeding.

Oordeel:

Niet gegrond