2008/183

Rapport

Verzoeker had een vijftal woningen in Amsterdam verkocht aan nieuwe eigenaren. Deze eigenaren daagden verzoeker voor de rechter wegens gestelde gebreken aan de woningen waarbij verzoeker was veroordeeld tot het betalen van een groot geldbedrag. De woningen werden vervolgens verkocht met winst terwijl de nieuwe eigenaren volgens verzoeker nooit de gebreken hadden verholpen. Verzoeker wilde aangifte doen van oplichting, maar de politie weigerde deze aangifte op te nemen.

Verzoeker klaagde erover dat de politie, tot op het moment dat hij zich tot de Nationale ombudsman wendde, geen aangifte had opgenomen van oplichting en/of valsheid in geschrift.

De Nationale ombudsman stelde zich op het standpunt dat reeds uit het feit dat overleg nodig was met twee politieparketfunctionarissen bleek dat zich niet de situatie voordeed dat zonder enig verder onderzoek en zonder de minste twijfel kon worden vastgesteld dat er geen sprake was van een strafbaar feit. De politie had derhalve de aangifte moeten opnemen.

Het beginsel van fair play was geschonden.

Gelet op artikel 163 lid 2 en lid 3 Sv werd de korpsbeheerder in overweging gegeven alsnog een schriftelijke beslissing te nemen op de aangifte van verzoeker van oplichting c.q. valsheid in geschrift.

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Geen aangifte opgenomen voor oplichting en/of valsheid in geschrift.

Oordeel:

Gegrond