2006/385

Rapport

Verzoekers zoon werd door verzoekers buiten bewustzijn aangetroffen op de bank. Nadat de gewaarschuwde politie ter plaatse was, kwam verzoekers zoon weer bij en reageerde zeer agressief op één van de aanwezige politieambtenaren. De politieambtenaar is naar buiten gegaan, maar toen de zoon van verzoekers uit zijn dak ging nadat zijn ouders spraken over zijn drugsgebruik, ging hij weer naar binnen en heeft de zoon van verzoekers door middel van het gebruik van pepperspray onder controle gekregen.

De zoon van verzoekers is daarna overgebracht naar het politiebureau.

Naar later bleek, had de betrokken ambtenaar eerder dat jaar contact met verzoekers zoon gehad.

Verzoekers klagen erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het regionale politiekorps Midden en West Brabant zich op 21 augustus 2005 zodanig had opgesteld dat de zoon van verzoekers agressief werd en de situatie escaleerde, waardoor geweldgebruik tegen de zoon van verzoekers door genoemde politieambtenaar noodzakelijk was.

De Nationale ombudsman overwoog dat het handelen van de betrokken ambtenaar, W., erop gericht was geweest om escalatie te voorkomen. W. had aanvankelijk de woning verlaten, toen hij en zijn collega merkten dat verzoekers zoon erg agressief naar W. toe was. W. zag zichzelf echter genoodzaakt in de woning terug te keren toen bleek dat zijn collega en verzoekers de grootste moeite hadden om verzoekers zoon in bedwang te houden en zij gevaar dreigden te lopen. Door terug te keren in de woning heeft W. de situatie niet (verder) doen escaleren. W. heeft niet gehandeld in strijd met het vereiste van professionaliteit. De onderzochte gedraging is op dit punt behoorlijk.

Instantie: Beheerder regiopolitie Midden en West Brabant

Klacht:

Wijze van opstelling door politieambtenaar waardoor zoon van verzoekers agressief werd en situatie escaleerde, hierdoor werd geweldgebruik tegen zoon door politieambtenaar noodzakelijk.

Oordeel:

Niet gegrond