2006/379

Rapport

Tijdens een doorzoeking van verzoekers auto werd een gestolen parkeerkaart aangetroffen. De officier van justitie gaf ruim vier maanden later een bevel tot aanhouding buiten heterdaad af, verzoeker werd gesignaleerd en na enige tijd aangehouden. De volgende dag werd verzoeker verhoord door de recherche die het strafbare feit in onderzoek had.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat de officier van justitie toestemming had gegeven hem buiten heterdaad aan te houden, dat de politie hem niet onmiddellijk had medegedeeld waarom hij was aangehouden en dat de politie hem tijdens zijn insluiting niet zelf liet bellen met familie om zijn medicijnen te laten brengen dan wel, toen dit niet werd toegestaan, een arts te laten komen.

De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van de officier van justitie dat aan het bevel tot aanhouding buiten heterdaad de voorwaarde had moeten worden verbonden dat verzoeker eerst zou worden uitgenodigd om aan het bureau te verschijnen teneinde een verklaring af te leggen. Verzoekers personalia waren bekend, hij had geen relevante antecedenten, verzoeker was al op de hoogte van het aantreffen van de parkeerkaart en hij werd verdacht van een relatief licht vergrijp. De Nationale ombudsman oordeelde dat door bedoelde voorwaarde niet te stellen het evenredigheidsvereiste geschonden was en achtte de gedraging niet behoorlijk.

Ten aanzien van de mededeling van de reden van aanhouding overwoog de Nationale ombudsman dat de politie tijdens de aanhouding niet over alle informatie beschikte. Tijdens de voorgeleiding was aan verzoeker medegedeeld dat hij stond gesignaleerd voor diefstal. Pas tijdens zijn verhoor is hem inhoudelijke informatie over het strafbare feit verstrekt. Gelet hierop is aan verzoeker de reden van zijn aanhouding met voldoende voortvarendheid geschied en is voldaan aan de in het EVRM neergelegde informatieplicht. De Nationale ombudsman oordeelde dat er geen overschrijding heeft plaatsgevonden van internationale verdragsbepalingen en achtte de gedraging behoorlijk.

De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van de verstrekking van medicijnen, dat als een arrestant om medicijnen vraagt er eerst een arts geraadpleegd moet worden omtrent dit verzoek. Door dit niet te doen heeft de politie het vereiste van bijzondere zorg geschonden. De Nationale ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Officier van justitie Den Haag

Klacht:

Toestemming gegeven om verzoeker buiten heterdaad aan te houden.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Tijdens insluiting medische zorg onthouden.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Reden van aanhouding niet meegedeeld.

Oordeel:

Niet gegrond