2006/375

Rapport

Op 19 januari 2004 publiceerde de minister van Verkeer en Waterstaat een openbare aanbesteding van een prestatiecontract voor het onderhoud van de elektrotechnische installaties op en langs de in het bestek geduide rijkswegen. Het prestatiebestek week in belangrijke mate af van de normaliter door Rijkswaterstaat vastgestelde bestekken. Door de toepassing van andere contractsvormen dan de traditionele, wilde Rijkswaterstaat het bedrijfsleven bij de uitvoering van werken in staat stellen tot het doorvoeren van proces- en productinnovaties. In het bestek werden daarom geen activiteiten voorgeschreven en geen hoeveelheden opgenomen. Er werden slechts prestatie-eisen vermeld waaraan de aannemer gedurende de contractperiode moest voldoen.

Verzoeker, een onafhankelijke organisatie die de belangen van ruim 350 installatiebedrijven behartigt bij aanbestedingsprocedures, klaagde erover dat de informatie die in de aanbestedingsstukken was verstrekt met name over de staat van het onderhoud waarin de installaties verkeren, onvoldoende was voor het doen van een reële inschrijving. Daarnaast klaagde verzoeker erover dat Rijkswaterstaat de potentiële inschrijvers niet in de gelegenheid stelde om deze informatie zelf te verzamelen door middel van een schouwing. Volgens Rijkswaterstaat konden nadere gegevens omtrent het (achterstallig) onderhoud niet worden verstrekt omdat deze onvolledig en niet betrouwbaar waren. Rijkswaterstaat stelde voorts dat gegadigden de gelegenheid hadden om het object van het bestek vanuit en rijdend voertuig met 80 km per uur te schouwen.

De Nationale ombudsman overwoog dat een prestatiebestek van een aannemer bij het doen van een aanbieding een andere inspanning vereist dan bij meer traditionele contractvormen gebruikelijk is. De aannemer zal een beeld moeten vormen van de door hem in concreto te verrichten activiteiten. De aannemer dient hiertoe in de gelegenheid te worden gesteld; enerzijds door informatie vermeld in het bestek en op de tekeningen; anderzijds doordat hij het object van het bestek kan inspecteren. De Nationale ombudsman is van oordeel dat het onderhavige prestatiebestek onvoldoende informatie bevatte over de onderhoudstoestand van het object. De Nationale ombudsman achtte de handelwijze van Rijkswaterstaat daarom in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De Nationale ombudsman overwoog voorts dat vanuit een auto rijdend met 80 km per uur onvoldoende kan worden waargenomen wat de stand van onderhoud is van de installaties. De door Rijkswaterstaat voorgestelde manier van schouwen achtte de Nationale ombudsman daarom in strijd met de redelijkheid. Dit was voor de Nationale ombudsman aanleiding om de minister van Verkeer en Waterstaat aan te bevelen in contact te treden met verzoeker om te bezien in hoeverre een financiële tegemoetkoming, voor de kosten die de leden hebben gemaakt voor de aanschaf van het onderhavige bestek, uit coulanceoverwegingen op zijn plaats is.

Overige klachtonderdelen:

-informatieverstrekking aan verzoeker

-klachtafhandeling

Instantie: Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Klacht:

Met betrekking tot openbare aanbesteding van prestatiecontract voor onderhoud van bepaalde installaties op en langs bepaalde rijkswegen: onvoldoende informatie verschaft, voorgesteld om informatie zelf te verzamelen door met auto met 80 km/uur langs betreffende installaties te rijden, toezegging om te informeren over bezwaarafhandeling niet nagekomen, niet ingegaan op verzoek om overleg omtrent de bezwaren, ontvangst van klacht van 25 oktober 2004 pas op 19 november 2004 bevestigd, pas op 10 maart 2005 mondelinge behandeling van klacht plaatsgevonden, gemaakte afspraak om verzoekster nader te informeren over ontwikkeling van prestatiebestekken niet nagekomen, klacht niet of niet tijdig afgehandeld .

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Klacht:

Te korte inschrijftermijn gehanteerd.

Oordeel:

Niet gegrond