2006/362

Rapport

In het kader van de echtscheidingsprocedure tussen verzoeker en zijn echtgenote verzocht de rechtbank te Rotterdam bij beschikking van 24 augustus 2004 de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) met spoed om een onderzoek naar onder meer de definitieve toevertrouwing van de zoon van verzoeker en zijn echtgenote. De Raad verzocht op 31 januari 2005 de rechtbank te Rotterdam om uitstel. De rechtbank hield de zaak aan tot 1 juli 2005. Op 28 februari 2005 diende verzoeker een klacht bij de Raad in over de lange behandelingsduur. De Raad verklaarde deze klacht gegrond. De rechtbank hield de zaak op 29 juli 2005 aan tot 1 september 2005 omdat de Raad niets van zich liet horen. De Raad bracht op 1 september 2005 een rapport uit.

Verzoeker klaagt erover dat de Raad het onderzoek ook na de uitkomst van de interne klachtprocedure waarbij zijn klacht gegrond is verklaard niet voortvarend heeft opgepakt.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de Raad de in Normen 2000 genoemde adviestermijn van 135 dagen voor een omgangsonderzoek zowel in de periode voor als in de periode na 28 februari 2005 heeft overschreden. Op de periode voor 28 februari 2005 gaat de Nationale ombudsman niet nader in gelet op de door de Raad gegrond verklaarde klacht van verzoeker over de lange behandelingsduur. Ten aanzien van de periode na 28 februari 2005 is de Nationale ombudsman van oordeel dat de Raad zich extra had moeten inspannen om het onderzoek zo snel mogelijk af te ronden. Van die inspanning is niet gebleken. Evenmin heeft de Raad omstandigheden aangevoerd die de vertraging van het onderzoek rechtvaardigen.

Vereiste van voortvarendheid.

De Nationale ombudsman geeft een nabeschouwing over de situatie na 1 september 2005. De Nationale ombudsman dringt bij de Raad aan op een snelle en slagvaardige uitvoering van het door de rechtbank bij beschikking van 2 december 2005 bevolen nadere onderzoek naar onder meer de mogelijkheden van verzoeker om zijn zoon op te voeden en te verzorgen.

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

Onderzoek niet voortvarend opgepakt maar rechtbank opnieuw om aanhouding verzocht.

Oordeel:

Gegrond