2006/358

Rapport

Verzoekster had de huurcommissie verzocht uitspraak te doen over de redelijkheid van haar voorstel tot huurprijsverlaging. Op de avond voor de geplande zittingsdatum ontving verzoekster een bericht van de zittingssecretaris dat de verhuurder een verzoek om uitstel had ingediend en dat dit verzoek was gehonoreerd.

De Nationale ombudsman overwoog dat, gezien het relatief late tijdstip waarop de verhuurder om uitstel verzocht, het Secretariaat van de huurcommissies het verzoek om uitstel direct had moeten oppakken. De zittingssecretaris had dan op dezelfde dag of in ieder geval de dag erna contact moeten opnemen met de voorzitter van de huurcommissie. Door hiermee twee dagen te wachten is het Secretariaat van de huurcommissies niet met voldoende snelheid opgetreden. De zittingssecretaris heeft er bovendien voor gekozen het verzoek om uitstel per e-mail in plaats van telefonisch door te geven. De zittingssecretaris was echter de drie dagen na het verzenden van zijn e-mailbericht niet op kantoor aanwezig om een eventueel antwoord te lezen en door te geven aan verzoekster. Hierdoor heeft hij bewust het risico gelopen dat verzoekster niet tijdig op de hoogte zou kunnen worden gesteld. De Nationale ombudsman is van oordeel dat het Secretariaat van de huurcommissies onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. In zoverre achtte de Nationale ombudsman de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Verzoekster stelde voorts dat zij schade had geleden doordat zij haar gemachtigde niet op tijd had kunnen bereiken om door te geven dat de zitting was uitgesteld en doordat zij een halve dag verlof had genomen van haar werk. In haar klachtbrief legde zij daarom tevens een verzoek om schadevergoeding voor. In reactie op de klachtbrief en het verzoek om schadevergoeding heeft de minister verzuimd te wijzen op de mogelijkheid om de klacht voor te leggen aan de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman oordeelde dat in die gevallen waarin een brief zowel een klacht als een schadeclaim bevat, het fair play beginsel vereist dat naar analogie van artikel 9:12 Awb in de reactie op die brief, naar de Nationale ombudsman wordt verwezen. De Nationale ombudsman achtte de handelwijze van de minister daarom in strijd met het fair play beginsel.

De Nationale ombudsman heeft de minister van VROM in overweging gegeven zijn standpunt ten aanzien van de vergoeding van de schade die verzoekster dientengevolge heeft geleden, te herzien.

Overige klachtonderdelen:

het afwijzen van een verzoek om schadevergoeding;

het instemmen van de huurcommissie met het uitstelverzoek van de verhuurder

Instantie: Huurcommissie Roermond

Klacht:

Ingestemd met verzoek van verzoekers verhuurder om zitting uit te stellen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Secretariaat van de Huurcommissies

Klacht:

Pas op avond voor de zitting verzoeker op de hoogte gebracht dat zitting van de dag daarna geen doorgang zou vinden.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Klacht:

Aan verzoeker geweigerd om schade te vergoeden; niet verwezen naar mogelijkheid klacht voor te leggen aan de Nationale ombudsman.

Oordeel:

Gegrond