2006/353

Rapport

Verzoekster legde eind 2004 voor de vierde keer bij het CBR examen af voor het rijbewijs categorie B. Zij slaagde wederom niet. Volgens de examinator werd verzoekster na een aantal fouten in de rit erg boos en ging zij daardoor onverantwoordelijk hard rijden. Hij achtte haar een gevaar voor zichzelf en anderen. Zijn bevindingen deelde hij mee aan de medisch adviseur van het CBR, die vorderde dat verzoekster een nader psychiatrisch onderzoek zou ondergaan. Zij was van mening dat de melding van de examinator voldoende ernstig was om een vermoeden van agressieregulatie-problemen te rechtvaardigen.

Verzoekster klaagde er onder meer over dat de medisch adviseur van het CBR op basis van de mededeling van de examinator heeft geoordeeld dat zij een psychiatrisch onderzoek moet ondergaan.

Hoewel het CBR op basis van het Reglement rijbewijzen kan vorderen dat een aanvrager van een rijbewijs zich laat keuren door een arts, indien tijdens het praktijkexamen het vermoeden is gerezen dat de aanvrager niet voldoet aan de eisen van lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van een motorrijtuig (zoals bijvoorbeeld het geval is bij een persoonlijkheidsstoornis als een agressie-regulatiestoornis), was dit in het onderhavige geval niet redelijk. Het gegeven dat verzoekster voor de vierde keer examen deed en wederom faalde, was niet meegenomen in de beslissing van de medisch adviseur. Personen met een agressie-regulatiestoornis kunnen zich moeilijk beheersen, zijn gauw boos en gefrustreerd en proberen bij tegenstand doelbewust hun eigen zin door te drijven. Wie echter voor de vierde keer een examen niet haalt, zal naar verwachting teleurgesteld zijn of zelfs boos en gefrustreerd; een normale menselijke reactie. De medisch adviseur heeft onvoldoende oog gehad voor de mogelijkheid dat in een examen­situatie gewoon menselijke frustratie ook een rol kan spelen. Door zich niet van de achtergronden van de zaak te vergewissen, heeft zij in strijd gehandeld met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk.

Gelet op het voorgaande deed de Nationale ombudsman het CBR de aanbeveling de vordering aan verzoekster om zich nader te laten onderzoeken door een psychiater te heroverwegen.

Overige klachtonderdelen:

- ongegrond verklaren klacht

Instantie: Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Klacht:

Op basis van mededeling examinator beslist dat verzoekster nader door psychiater onderzocht moest worden om verklaring van geschiktheid te verkrijgen; klacht van verzoekster ongegrond verklaard .

Oordeel:

Gegrond