2006/352

Rapport

Verzoeker klaagde over de gang van zaken tijdens de aanvraagprocedure voor het verkrijgen van een toeristenvisum ten behoeve van zijn schoonmoeder. Het ging om klachten over de Visadienst kort verblijf van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalisatie­dienst (IND) en de Nederlandse ambassade te Bogota (Colombia)

Hij klaagde er onder meer over dat de vragenlijst die hij als referent diende in te vullen onduidelijk was, dat hem persoonlijke gegevens van zijn schoonmoeder werden gevraagd, en dat de Visadienst hem bij brief meedeelde dat het zinledig zou zijn om binnen zes weken bij die dienst te informeren naar de stand van zaken.

De Nationale ombudsman overwoog dat de vragen op de lijst voldoende eenduidig zijn, gericht en concreet en geen ruimte overlatend voor meerdere interpretatie. Ook geeft de lijst duidelijk aan welke stukken dienen te worden meegestuurd. Ten aanzien van het vragen van gegevens betreffende verzoekers schoonmoeder oordeelde de Nationale ombudsman dat het gebruik maken van een standaard vragenlijst, waarbij de referent wordt gevraagd naar de personalia van de directe familie van de aanvrager niet onredelijk of was of voor de referent onevenredig belastend, gelet op het belang dat wordt gediend met het voorkomen van illegale immigratie. Hieraan doet niet af dat die gegevens niet eerder aan de schoonmoeder zelf waren gevraagd, waardoor het achteraf niet mogelijk was om deze te controleren op juistheid. Deze gedragingen achtte de Nationale ombudsman behoorlijk. Ten aanzien van de klacht over het niet kunnen informeren bij de Visadienst naar de stand van zaken oordeelde de Nationale ombudsman dat dit in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking was, aangezien een bestuursorgaan een burger een reële mogelijkheid dient te bieden om in een aanvraagprocedure contact met dat orgaan te kunnen op te nemen om te informeren naar de stand van zaken. Deze gedraging achtte de Nationale ombudsman niet behoorlijk.

- het vragen om stukken over te leggen die al eerder aan de ambassade waren overgelegd

- het eerst op 3 oktober 2005 telefonisch in kennis stellen van de beschikking van 23 juni 2005

- het in antwoord op meerdere verzoeken om informatie telefonisch meedelen dat nog steeds werd gewacht op bericht uit Nederland terwijl op dat moment al beslist was op de aanvraag

-het meedelen dat de termijn voor het nader inwinnen van advies van de Visadienst drie maanden kon bedragen.

Instantie: Nederlandse ambassade te Bogotá (Colombia)

Klacht:

Stukken aan verzoeker gevraagd die al aan de Nederlandse ambassade in Colombia waren overlegd; in kennis gesteld van positieve beschikking nadat deze eerder onbestelbaar retour was gekomen; herhaaldelijk telefonisch meegedeeld dat ambassade wachtte op bericht uit Nederland; meegedeeld dat termijn voor inwinnen advies drie maanden kon duren.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Nederlandse ambassade te Bogotá (Colombia)

Klacht:

Persoonlijke gegevens van verzoekers schoonmoeder gevraagd.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Nederlandse ambassade te Bogotá (Colombia)

Klacht:

Meegedeeld dat visum niet eerder kon worden aangevraagd dan 45 dagen voor vertrek.

Oordeel:

Geen oordeel

Instantie: Visadienst

Klacht:

Gezegd dat het geen zin had binnen zes weken te informeren naar stand van zaken.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Visadienst

Klacht:

Onvoldoende duidelijkheid verschaft aan verzoeker over te overleggen stukken.

Oordeel:

Niet gegrond