2006/324

Rapport

Met ingang van 1 januari 2005 is het voor ondernemers verplicht om elektronisch aangifte te doen. Verzoeker wilde hiervoor de door de Belastingdienst op zijn website ter beschikking gestelde software gebruiken. Deze functioneerde echter niet naar behoren. Ook na diverse contacten met de speciaal hiervoor in het leven geroepen helpdesk lukte het verzoeker niet om de aangifte langs elektronische weg te verzenden. Uiteindelijk stelde de Belastingdienst verzoeker in de gelegenheid om op een computer van de Belastingdienst de aangifte in te dienen. Verzoeker verzocht de Belastingdienst om vergoeding van de door hem gemaakte extra kosten voor het doen van de aangifte. De Belastingdienst wees dit verzoek af, met de motivering dat kosten voor het doen van aangifte altijd voor rekening komen van de belastingplichtige. Daarnaast was de Belastingdienst van mening dat hij zich voldoende had ingespannen om het doen van de aangifte door verzoeker mogelijk te maken.

Verzoeker klaagde erover dat zijn verzoek om kostenvergoeding door de Belastingdienst was afgewezen.

De Nationale ombudsman overwoog dat kosten voor het doen van aangifte weliswaar in beginsel voor rekening dienen te komen van de belastingplichtige, maar dat de Belastingdienst er zorg voor dient te dragen dat deze kosten zo laag mogelijk blijven. Bij de overgang van het op “reguliere” wijze doen van aangifte naar het elektronisch doen van aangifte is het onvermijdelijk dat belastingplichten worden geconfronteerd met (initieel) hogere kosten. Deze dienen echter beperkt te blijven tot de kosten die voortvloeien uit het zich eigen maken van deze nieuwe vorm van aangifte doen en het eventueel aanschaffen van apparatuur die aan de eisen voldoet. Niet was gebleken dat de apparatuur van verzoeker niet aan de door de Belastingdienst gestelde eisen voldeed. Van verzoeker kon ook niet verwacht worden dat hij over de kennis en kunde beschikt om de technische problemen bij het verzenden van de aangifte op te lossen. De Nationale ombudsman oordeelde dat het derhalve in de rede ligt dat de Belastingdienst de extra kosten vergoed die verzoeker heeft moeten maken om zijn aangifte in te kunnen dienen.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk wegens schending van het redelijkheidsvereiste.

De Nationale ombudsman gaf de minister van Financiën in overweging te bevorderen dat de Belastingdienst opnieuw beslist op het verzoek om schadevergoeding, met inachtneming van hetgeen de Nationale ombudsman heeft overwogen.

Instantie: Belastingdienst/Haaglanden/kantoor Rijswijk

Klacht:

Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Oordeel:

Gegrond