2006/298

Rapport

Als gevolg van het beleid van de Belastingdienst om zo snel mogelijk een voorlopige aanslag op te leggen, ontving verzoeker binnen korte tijd drie voorlopige aanslagen die betrekking hadden op drie opeenvolgende jaren. Hij deed een voorstel voor een betalingsregeling. Dit werd door de Belastingdienst afgewezen. Ook zijn beroep op de directeur van de Belastingdienst werd afgewezen. Bij de afwijzing was nog geen rekening gehouden met de betalingsverplichting uit de laatste van de drie voorlopige aanslagen. In de motivering van de uitspraak op het beroep werd bovendien niet ingegaan op het betalingsvoorstel dat verzoeker in zijn beroepschrift had opgenomen.

Voorts werd verzoeker niet gehoord.

Verzoeker klaagde over de afwijzing van zijn beroep, de motivering daarvan en het niet-horen.

De Nationale ombudsman overwoog dat de Belastingdienst ten onrechte geen rekening had gehouden met de betalingsverplichtingen uit de laatste voorlopige aanslag en dat de Belastingdienst in de motivering van de uitspraak op beroep ten onrechte niet was ingegaan op het betalingsvoorstel in het beroepschrift. Voorts overwoog de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst verzoeker ten onrechte niet had gehoord omdat geen sprake was van een kennelijk ongegrond beroep.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de klacht gegrond, wat betreft de afwijzing van het beroep wegens schending van het redelijkheidsvereiste, wat betreft de motivering wegens schending van het motiveringsvereiste, en wat betreft het niet horen wegens schending van het vereiste van hoor en wederhoor.

De Nationale ombudsman deed de aanbeveling aan de minister van Financiën om te bevorderen dat de directeurs van de Belastingdienst in de motivering van hun uitspraken steeds ingaan op de specifieke omstandigheden van het geval en dat slechts van het horen van appellant wordt afgezien wanneer het beroep onmiskenbaar kennelijk ongegrond is.

Instantie: Belastingdienst/Utrecht-Gooi

Klacht:

Verzoekers beroep tegen plotselinge voorlopige aanslagen afgewezen; in uitspraak op beroep niet ingegaan op door verzoeker gedane betalingsvoorstel; verzoeker niet gehoord naar aanleiding van zijn beroepschrift.

Oordeel:

Gegrond