2006/242

Rapport

Verzoeker onderging in het kader van een aanvraag om een Verklaring van geschiktheid in 2001 een medische keuring. Voordat het resultaat van de medische keuring bekend werd, liet verzoeker het CBR per faxbericht weten dat hij tijdelijk afstand wilde doen van die categorieën rijbewijzen waarvoor hij een medische verklaring nodig had. Het CBR gaf gelet op verzoekers bericht een Verklaring van geschiktheid af voor de overige categorieën. Een maand later maakte de specialist die verzoeker had gekeurd zijn (deels positieve) rapport aan het CBR bekend: verzoeker was voor drie jaren geschikt verklaard voor rijbewijs categorie C en EC. De medisch adviseur had naar aanleiding van het rapport geen actie meer ondernomen naar verzoeker.

In 2005 informeerde verzoeker bij het CBR naar de status van zijn rijbewijzen voor de categorieën waarvan hij destijds tijdelijk afstand had gedaan. Hij bleek hierover niet meer te kunnen beschikken. Hierover beklaagde hij zich, stellende dat hij slechts tijdelijk afstand had gedaan. verzoeker was van mening dat het CBR de kosten van een nieuwe aanvraag en keuring voor haar rekening diende te nemen.

De Nationale ombudsman overwoog dat nu verzoeker in zijn faxbericht spreekt van “tijdelijk afstand” doen het CBR niet zondermeer had kunnen aannemen dat verzoeker in zijn geheel daarvan afstand wilde doen. Gelet op de bewoordingen in verzoekers faxbericht had de ontvangst van het rapport van de specialist voor het CBR dan ook aanleiding dienen te zijn geweest met verzoeker in contact te treden. Immers verzoeker had gelet daarop een nieuwe aanvraag kunnen doen en zo - na afgifte van de Verklaring geschiktheid - voor drie jaren kunnen beschikken over (in elk geval) rijbewijs categorie C en EC. Door na te laten met verzoeker in contact te treden, heeft het CBR verzoekers belangen onvoldoende actief in het oog gehouden en destijds in strijd gehandeld met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman merkte op, dat het voorgaande niet betekende dat het CBR de kosten van een nieuwe aanvraag en keuring voor haar rekening diende te nemen. Verzoeker zocht immers pas na ruim vier jaar contact met het CBR. Op dat moment waren zijn rijbewijzen reeds lang verlopen. Met het laten voorbijgaan van de jaren had verzoeker in feite afstand gedaan van voornoemde rijbewijzen.

Instantie: Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, regio Zuid

Klacht:

Verzoeker niet geïnformeerd over het positieve advies van de keuringsarts en hem niet in het bezit gesteld van een Verklaring van geschiktheid voor de categorieën C en EC.

Oordeel:

Gegrond