2006/147

Rapport

Verzoeker was als plaatselijk in dienst genomen werknemer in dienst bij Consulaat-Generaal te Vancouver, Canada. Zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd niet verlengd.

Verzoeker diende op enig moment een bezwaarschrift in tegen de beschrijving van zijn functie, en gaf daarin aan dat hij andere taken moest uitvoeren, zodat hij niet de afgesproken tijd kon besteden aan handelszaken. Twee dagen later diende hij een klacht in tegen zijn twee direct leidinggevenden. In deze klacht beschreef hij de aanloop van zijn klachten jegens hen. Onder andere de beslissing dat hij de website niet opnieuw mocht opzetten, terwijl hij voorheen veel complimenten over zijn ontwerp van de website had gekregen, en ook de beslissing dat hij niet naar een conferentie in Nederland mocht. Daarna meldde hij zich ziek, vervolgens vond een gesprek plaats tussen verzoeker en de twee leidinggevenden en daarop diende hij bovengenoemd bezwaarschrift en de klacht in.

Verzoeker klaagt erover dat zijn leidinggevenden hem systematisch hebben afgehouden van zijn hoofdtaak, handelswerkzaamheden, en hem onvoldoende steun hebben gegeven bij de uitoefening van zijn werkzaamheden.

De Nationale ombudsman overweegt dat de bezwaarschriftprocedure geen steun biedt voor verzoekers stelling dat zijn leidinggevenden hem hebben afgehouden van zijn hoofdtaak, handelswerkzaamheden. Verder verschillen de betrokkenen van mening over verzoekers stelling dat zijn leidinggevenden hem onvoldoende hebben gesteund.

De Nationale ombudsman acht aannemelijk dat verzoekers leidinggevenden hem hebben gewezen op gebreken in zijn functioneren. Er is geen reden om aan te nemen dat de stress die verzoeker zegt te hebben ervaren is veroorzaakt door het gedrag van zijn leidinggevenden.

Niet is gehandeld in strijd met het beginsel van professionaliteit. De klacht is op dit punt niet gegrond.

De klacht van verzoeker over de lange duur van de behandeling van zijn klacht is gegrond, ook al is een gedeelte van het tijdsverloop veroorzaakt door de bezwaarschrift procedure. Het vereiste van voortvarendheid is geschonden

Verzoekers klacht over het niet horen in het kader van de klachtbehandeling is eveneens gegrond. Verzoeker is in het geheel niet uitgenodigd. Van het horen kan slechts worden afgezien als de klacht kennelijk ongegrond is, of de klager heeft aangegeven dat hij geen gebruik wil maken van het recht om te worden gehoord. Gehandeld is in strijd met het vereiste van hoor en wederhoor.

Instantie: Ministerie van Buitenlandse Zaken

Klacht:

Lange duur klachtafhandeling; verzoeker niet in gelegenheid gesteld te worden gehoord in kader van zijn klacht.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Nederlands Consultaat-Generaal te Vancouver (Canada)

Klacht:

Verzoeker systematisch afgehouden van zijn hoofdtaak als Trade-Officer en hem onvoldoende steun geboden bij de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Oordeel:

Niet gegrond