2006/143

Rapport

Verzoekster, werkzaam als arbeidscontractante bij de Nederlandse ambassade te Accra (Ghana) kreeg bericht dat haar salaris was bevroren omdat dit door foute berekeningen niet meer in verhouding stond met haar functie.

Zij klaagde erover dat zij in het kader van de behandeling van haar bezwaarschrift door te late toezending van de stukken onvoldoende in de gelegenheid was gesteld om tijdig en adequaat te reageren; op haar klacht over de gang van zaken was onvoldoende ingegaan.

De Nationale ombudsman overwoog dat nu verzoekster bepaalde stukken pas had ontvangen nadat de hoorzitting reeds had plaatsgevonden, zij daarop niet tijdig adequaat had kunnen reageren, en daardoor in haar belangen was geschaad. Hij achtte dit in strijd met het beginsel van fair play.

Over de klachtbehandeling: De kern van de zaak was, dat verzoekster uitleg verlangde over de naar haar mening onjuiste cijfers. Wegens het niet tijdig ontvangen van de cijferbijlage heeft zij haar mening op dit punt niet kunnen inbrengen in de bezwaarprocedure. Vervolgens heeft de minister haar niet, althans niet op de juiste wijze, gewezen op de beroepsmogelijkheid bij de burgerlijke rechter. Zij heeft haar ongenoegen over de cijfers vervolgens via klachten onder de aandacht van de minister gebracht. Nu in verzoeksters geval geen beroep heeft opengestaan bij de bestuursrechter, maar bij de burgerlijke rechter, stond het haar vrij om in plaats daarvan te kiezen voor de weg van het klachtrecht. De minister heeft op de (eerste) klacht weliswaar gereageerd, maar is daarbij niet inhoudelijk ingegaan op de naar verzoeksters mening foute berekeningen. Niet is gebleken dat de minister heeft onderzocht of verzoeksters beweringen steek hielden. De minister heeft noch verzoekster in de gelegenheid gesteld om de klacht op dit punt nader te onderbouwen noch heeft hij haar op andere wijze benaderd om tot een oplossing te komen. Dit is in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.

De Nationale ombudsman geeft de minister van Buitenlandse Zaken in overweging om verzoeksters klacht over de berekeningen in het besluit van 15 juni 2004 alsnog inhoudelijk te behandelen.

- Geen rechtsmiddel vermeld

Instantie: Minister van Buitenlandse zaken

Klacht:

Verweerschriften tegen verzoeksters bezwaar te laat toegestuurd en niet genoemd hoe verzoekster kon opkomen tegen het besluit; niet gereageerd op verzoeksters klacht en verzoeksters brief niet beantwoord.

Oordeel:

Gegrond