2005/326

Rapport

Een ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee hield verzoeker staande in het kader van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen. Verzoekers echtgenote had al jaren onenigheid met haar zuster, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee.

Verzoeker klaagt erover dat de betrokken ambtenaar zich bij de staandehouding had verontschuldigd met de opmerking dat de staandehouding niets te maken had met de problemen met verzoekers schoonzuster. Door deze opmerking twijfelde verzoeker aan de integriteit en objectiviteit van de desbetreffende brigade van de Koninklijke Marechaussee.

De Nationale ombudsman overwoog dat de reden die de betrokken ambtenaar had opgegeven voor de staande houding was gebaseerd op het Mobiel Toezicht Vreemdelingen. De betrokken ambtenaar had verklaard dat hij verzoeker niet kende, en dat hij de opvallende auto van verzoeker niet had herkend. Dat kwam ook niet vreemd voor omdat het op het tijdstip van staandehouding donker was. Daarom werd het niet aannemelijk geacht dat de Koninklijke Marechaussee niet objectief of niet integer zou hebben gehandeld door verzoeker staande te houden.

De betrokken ambtenaar had de opmerking over de verstoorde familierelatie echter beter niet kunnen maken, omdat verzoekers wantrouwen daardoor nog groter werd. Deze enkele opmerking maakte echter nog niet dat hierdoor zou moeten worden getwijfeld aan de integriteit of de objectiviteit van de desbetreffende brigade.

Het verbod van misbruik van bevoegdheid was niet overschreden.

Instantie: Koninklijke Marechaussee

Klacht:

Naar aanleiding van staande houden verzoeker opgemerkt dat de staandehouding niets te maken had met de problemen die verzoeker had met zijn schoonzus, die ook werkzaam is bij de marechaussee: niet integer en obejctief t.o.v. verzoeker .

Oordeel:

Niet gegrond