2005/305

Rapport

De echtgenote van verzoeker (een tot Nederland toegelaten vluchteling) wendde zich tot de ambassade in Teheran teneinde een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf in te dienen. Dit diende zo spoedig mogelijk, uiterlijk drie maanden nadat verzoeker in het bezit was gesteld van zijn asielstatus, te geschieden, om zo te kunnen voldoen aan het zogenaamde nareis-criterium (dan gelden versoepelde voorwaarden voor gezinshereniging). Het indienen van de aanvraag lukte haar niet, mede omdat zij niet beschikte over identiteitsdocumenten. Volgens de echtgenote stelde de ambassade dat haar echtgenoot de aanvraag in Nederland moest indienen.

Verzoeker klaagt erover dat de Nederlandse ambassade te Teheran zijn echtgenote niet in de gelegenheid heeft gesteld om een mvv-aanvraag in te dienen, daar zij volgens de ambassade niet in staat was om enige informatie aangaande haar identiteit over te legen, terwijl zij tijdens meerdere bezoeken aan die ambassade wel een door de gemachtigde van verzoeker opgestelde brief heeft getoond met haar naam, geboortedatum en het IND-nummer van haar echtgenoot.

De No overwoog dat het belang van het zo spoedig mogelijk indienen van de mvv-aanvraag bij de ambassade, na het moment dat verzoeker in het bezit werd gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, voor verzoeker en zijn echtgenote van meet af aan duidelijk was. De No acht het daarom niet aannemelijk dat de echtgenote zich bij de ambassade heeft vervoegd met de enkele mededeling dat zij niet over identiteitsdocumenten beschikte, zoals de minister aanvoerde. Gelet op het eerdergenoemde belang om de mvv-aanvraag zo spoedig mogelijk in te dienen is de No voorts van oordeel dat het niet aannemelijk is dat de echtgenote uit eigen beweging aan verzoeker zou hebben gemeld dat hij de aanvraag in Nederland moest indienen. De No acht het aannemelijk dat de ambassade dit haar had gemeld.

De No is van oordeel dat de ambassade in strijd met het beginsel van fair play heeft gehandeld door de echtgenote niet in de gelegenheid te stellen een mvv-aanvraag in te dienen. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.

Overig klachtonderdeel:

-klachtbehandeling

Instantie: Nederlandse ambassade te Teheran

Klacht:

Verzoekers echtgenote niet in gelegenheid gesteld om aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf in te dienen; wijze van klachtafhandeling.

Oordeel:

Gegrond