2000/322

Rapport

Op 3 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer L. te Zwolle, met een klacht over een gedraging het arbeidsbureau Zwolle.

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, werd een onderzoek ingesteld.

Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:

Verzoeker, al een groot aantal jaren werkloos en sinds eind 1998 bij het arbeidsbureau Zwolle als werkzoekende ingeschreven, maakt er bezwaar tegen dat in zijn gegevens bij het arbeidsbureau staat vermeld: "door in de persoon gelegen factoren zeker niet te bemiddelen". Deze zinsnede was overgenomen van de gegevens zoals deze voorheen bij het arbeidsbureau Enschede en het arbeidsbureau Emmen stonden vermeld. Verzoeker maakt er met name bezwaar tegen dat de ten aanzien van hem door het arbeidsbureau Emmen vastgestelde kwalificatie, door het arbeidsbureau Zwolle (en daarvoor door het arbeidsbureau Enschede) is overgenomen zonder dat kan worden aangegeven waarop deze is gebaseerd. Navraag bij het arbeidsbureau Emmen door verzoeker in 1999 leverde de mededeling op dat gegevens die op hem betrekking hadden zijn vernietigd. Verzoeker maakt er bovendien bezwaar tegen dat hij niet op initiatief van het arbeidsbureau Zwolle op de hoogte is gebracht van de ten aanzien van hem opgenomen kwalificatie.

Achtergrond

1. Wet persoonsregistraties (Wet van 28 december 1988, Stb. 665)

Artikel 17, aanhef en sub a:

"Deze paragraaf is van toepassing op persoonsregistraties van:

a. het Rijk, provincies, gemeenten en andere openbare lichamen met inbegrip van de daaronder ressorterende diensten, instellingen en bedrijven."

Artikel 19, eerste en tweede lid:

" 1. Voor een persoonsregistratie als bedoeld in artikel 17, wordt een reglement vastgesteld.

2. Het reglement alsmede de wijziging en intrekking daarvan, wordt openbaar gemaakt en voor een ieder ter inzage gelegd overeenkomstig regels bij algemene maatregel van bestuur te stellen."

Artikel 21:

"De houder, de bewerker en al degenen die verder bij de werking van de persoonsregistratie zijn betrokken, zijn verplicht het overeenkomstig artikel 19, tweede lid, bekendgemaakte reglement na te leven."

2. Arbeidsvoorzieningswet 1996 (Wet van 29 november 1996, Stb. 618)

Artikel 71, eerste en tweede lid:

"1. De gegevens, bedoeld in artikel 70, worden door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aangevuld met de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar taak.

2. Tot de gegevens, bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:

a. de gegevens met betrekking tot de opleiding, ervaring en bekwaamheden van de werkzoekende, voor zover de Arbeidsvoorzieningsorganisatie ter zake een oordeel heeft dat afwijkt van dat van de werkzoekende;

b. de administratieve indeling van de werkzoekende, voor zover deze bepalend is voor de door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie met betrekking tot de werkzoekende te treffen voorzieningen."

Artikel 74, tweede lid:

"Het reglement, bedoeld in artikel 19 van de Wet persoonsregistraties, wordt vastgesteld door het Centraal Bestuur."

3. PGI-reglement Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Besluit CBA 22 mei 1997, nr.

1997/069, Stcrt. 1997, 98)

Artikel 1:

"Dit reglement verstaat onder:

a. houder: het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening;

b. beheerder: de Algemene Directie of een Regionale Directie;

c. organisatie: de Arbeidsvoorzieningsorganisatie

d. geregistreerde: een natuurlijk persoon ten aanzien waarvan gegevens zijn opgenomen in de persoonsregistratie;

e. PGI: Primaire Gemeenschappelijke Informatiesystemen, het geautomatiseerde bestand van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie met gegevens van werkzoekenden en werkgevers;

f. registratie: de persoonsregistratie van werkzoekenden en werkgevers door middel van PGI."

Artikel 2:

"De registratie heeft tot doel het systematisch vastleggen, opslaan en ter beschikking stellen van gegevens ten behoeve van:

a. de bevordering van de (weder) inpassing van werkzoekenden in het arbeidsproces alsmede het behulpzaam zijn van werkgevers bij het zoeken van arbeidskrachten overeenkomstig het bij en krachtens de Arbeidsvoorzieningswet bepaalde;

b. een doelmatige informatieverstrekking aan de uitkeringsinstanties, met betrekking tot de aan een uitkering verbonden verplichtingen voor een werkloos werkzoekende."

Artikel 3, aanhef en onder 1:

"In de registratie worden uitsluitend gegevens opgenomen omtrent de volgende categorieën personen:

I. Werkzoekenden die zich bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie laten inschrijven. De registratie bevat van deze categorie de volgende soorten van gegevens:

(…)

- bemiddelbaarheid;

- opleidingen en arbeidsverleden;

(…)

- resultaten van bemiddeling, scholing of maatregelen;

- adviezen, waaronder beroepskeuze-adviezen;

(…)

- overige gegevens voorzover van belang voor de bemiddeling, scholing of toepassing van maatregelen of instrumenten".

Artikel 5, eerste lid:

"De gegevens worden uiterlijk 2 jaar na uitschrijving, dan wel uiterlijk 5 jaar na beëindiging van de maatregel of subsidietoekenning, verwijderd uit de registratie."

Artikel 6:

"Gegevens uit de registratie kunnen binnen de organisatie van de houder uitsluitend worden verstrekt aan medewerkers van de organisatie, voor zover door de houder of de beheerder is bepaald dat dit uit hun functie voortvloeit, en de wijze van gebruik van de gegevens in overeenstemming is met het doel van de registratie zoals gesteld in artikel 2."

Het PGI-reglement Arbeidsvoorzieningsorganisatie van 31 maart 1994, nr. 1994/159 (Stcrt. 1994 77), kende bepalingen van gelijke strekking. Artikel 5, eerste lid, was gelijkluidend.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Tevens werd aan het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.

De reactie van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening gaf aanleiding het verslag op een enkel punt te wijzigen. De reactie van verzoeker gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeker stond van juli 1981 tot april 1994 ingeschreven als niet werkend werkzoekende bij het arbeidsbureau Emmen. Van april 1994 tot en met december 1994 stond verzoeker als niet werkend werkzoekende ingeschreven bij het arbeidsbureau Delfzijl. Van 10 februari 1995 tot en met 4 februari 1999 stond verzoeker als niet werkend werkzoekende ingeschreven bij het arbeidsbureau Enschede.

2. Sinds 23 december 1998 staat verzoeker als niet werkend werkzoekende ingeschreven bij het arbeidsbureau Zwolle.

3. Het overzicht van de "werkzoekendegegevens" van verzoeker bij het arbeidsbureau Zwolle, waarvan verzoeker op 4 februari 1999 van het arbeidsbureau Zwolle een uitdraai ontving, vermeldt onder meer:

"Bemiddelbh: N.t.b. (Nader te bepalen; N.o.)

(…)

VRIJE TEKST

23-12-98 (naam medewerkster arbeidsbureau; N.o.)

"Meneer komt zich laten inschrijven, is verhuisd vanuit Enschede naar Zwolle. Heeft altijd in de bouw gewerkt maar is al 17 jaar zonder werk op een enkel uitzendbaantje na.

(…)

Ik heb zijn gegevens uit Enschede opgevraagd.

(…)

SAMENVATTING gegevens Enschede.

Fase 3. Ook Enschede heeft al eens gegevens opgevraagd uit Emmen daar was de conclusie: Door in de persoon gelegen factoren zeker niet te bemiddelen.

Melkertbaan wordt daar als optie genoemd."

4. Verzoeker stuurde op 6 februari 1999 een brief aan het arbeidsbureau Emmen, het arbeidsbureau Enschede en het arbeidsbureau Zwolle waarin hij onder meer schreef:

"Betreft: persoonlijke gegevens

(…)

De zin: Door in de persoon gelegen factoren zeker niet te bemiddelen (c categorie) uit Emmen.

Is bovenstaande constatering volgens U voor of na de afwijzingen van de chauffeurs opleidingen gedaan?

Wilt U het antwoord met uw motivatie toelichten?"

5. Op 11 februari 1999 schreef verzoeker aan het arbeidsbureau Emmen onder meer:

"Graag zou ik een computeruitdraai van mijn persoonlijke gegevens (ontvangen; N.o.). Ook ben ik heel nieuwsgierig naar uw verklaring van de onderstaande zin op de computeruitdraai.

De zin is: Door in de persoon gelegen factoren zeker niet te bemiddelen.'

vraag I: Wanneer zijn deze factoren ontdekt?

vraag II: Waaruit bestaan deze factoren?

vraag III: Hoe heeft u dit ontdekt?

vraag IV: En wie heeft dit ontdekt?"

6. Het arbeidsbureau Emmen schreef in antwoord op de brief van verzoeker van 11 februari 1999 op 15 februari 1999 aan verzoeker onder meer het volgende:

"Tot mijn spijt moet ik u mededelen, dat er geen gegevens over u in het computerbestand van mijn bureau zijn aangetroffen. Ik kan uw vragen daarom niet beantwoorden.

Overigens worden bestanden volgens de Wet op de Persoonsgegevens slechts twee jaar bewaard. Als u langer dan twee jaar geleden bent verhuisd naar Zwolle en daarmee bent overgedragen aan het arbeidsbureau Zwolle, zijn uw gegevens intussen uit mijn computerbestand verwijderd.

Ik heb het arbeidsbureau Zwolle gevraagd of die wellicht gegevens over u in hun computerbestand hebben en als dat zo is, aan u op te sturen."

7. Op 7 maart 1999 ontving verzoeker van het arbeidsbureau Enschede een op 4 maart 1999 gemaakte uitdraai van de gegevens van verzoeker zoals deze bij het arbeidsbureau Enschede waren geregistreerd. In de uitdraai stond onder meer vermeld:

"Bemiddelbh: Fase 3

(…)

VRIJE TEKST

10-02-95 (naam medewerker arbeidsbureau; N.o.).

Verhuisd van Emmen via Delfzijl naar Enschede, zeer lang werkloos, gegevens opgevraagd uit beide plaatsen om een beter totaal overzicht te krijgen.

Info Emmen; door in de persoon gelegen factoren zeker niet te bemiddelen (C-categorie)."

8. Het arbeidsbureau Emmen deelde verzoeker op 16 maart 1999 als reactie op zijn brief van 6 februari 1999 onder meer mee:

"Op basis van de bijlagen die u hebt meegestuurd, heb ik opnieuw het archief laten doorzoeken op gegevens. Helaas moet ik constateren dat alles wat op u betrekking heeft gehad kennelijk intussen is vernietigd. Er is helaas niets over u terug te vinden."

B. Standpunt verzoeker

Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder klacht.

C. Standpunt Centraal Bureau voor de Arbeidsvoorziening

1. In reactie op de klacht deelde de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening Nederland te Zoetermeer namens het Centraal Bureau voor de Arbeidsvoorziening (CBA) onder meer het volgende mee:

"Verzoeker is ooit in eerste instantie bij Arbeidsbureau Emmen ingeschreven als werkloos werkzoekende. Na diverse verhuizingen is verzoeker respectievelijk ingeschreven geweest bij Arbeidsbureau Delfzijl en Arbeidsbureau Enschede totdat uiteindelijk inschrijving plaatsvond bij Arbeidsbureau Zwolle, het arbeidsbureau van zijn huidige woonplaats.

De Arbeidsvoorzieningswet 1996 (artikel 71, tweede lid, onder b) (zie achtergrond, onder 2; N.o.) maakt het mogelijk dat bij de registratie van een werkzoekende naast het vastleggen van een aantal gegevens ook een administratieve indeling kan worden toegevoegd, voor zover deze van belang is voor de te treffen voorzieningen (de "fasering"). Vervolgens wordt na overleg met de uitkerende instantie en de werkzoekende aan het vervolgtraject en de concreet te starten activiteiten vorm gegeven.

Arbeidsbureau Zwolle heeft verzoeker op 23 december 1998 ingeschreven (administratieve intake). Na afloop van deze inschrijving had het arbeidsbureau twijfel over directe bemiddelbaarheid en een aantal vragen. Het arbeidsbureau heeft besloten verzoeker snel uit te laten nodigen voor een kwalificerende intake teneinde de huidige afstand van verzoeker tot de arbeidsmarkt vast te stellen. In februari is hierover een rapportage uitgebracht, welke aangaf dat verzoeker niet direct bemiddelbaar was (…). Bij Arbeidsbureau Enschede is om de PGI-uitdraai (PGI: Primaire Gemeenschappelijke Informatiesystemen; N.o.) gevraagd. Deze informatie bevestigde dat er aanleiding was de directe bemiddelbaarheid van verzoeker kritisch te bezien. Gezien de gegevens uit de administratieve intake, uit het PGl van Arbeidsbureau Enschede en de rapportage van de kwalificerende intake van het bureau KWINT (project van het arbeidsbureau Zwolle en de afdelingen Sociale Zaken en Werk en Scholing van de gemeente Zwolle; N.o.), staat de juistheid van de opname van de bediscussieerde zinsnede vast.

Verzoeker is naar aanleiding van de kwalificerende intake overgedragen aan de Gemeente Zwolle, afdeling Werk & Scholing (naam medewerker; N.o.) voor opname in het sociale activeringsproject. Omdat verzoeker maagklachten heeft en het vermoeden bestond dat er meer aan de hand was dan alleen fysieke klachten, is in maart 1999 door de gemeente besloten dat bij de GGD om een medisch advies zou worden gevraagd. In overleg met verzoeker is afgesproken dat op basis van het medisch advies een vervolggesprek zal plaatsvinden tussen verzoeker, een medewerker van de gemeente en een medewerker van het Arbeidsbureau Zwolle. In dit driegesprek zal bekeken worden welke verdere stappen genomen moeten worden om de afstand van verzoeker tot de arbeidsmarkt te verkleinen. De uitkomst van het medisch advies wordt thans afgewacht. Arbeidsvoorziening dient hierover door de gemeente te worden ingelicht.

Tot slot dient inzake de kanttekening bij de vastlegging van gegevens bij Arbeidsbureau Emmen te worden benadrukt dat feitelijke gegevens terzake ontbreken. Het heeft derhalve geen zin hierover thans nader van gedachten te wisselen."

D. Reactie verzoeker

Verzoeker gaf in reactie op het standpunt van het CBA aan het niet juist te vinden dat het CBA zich op het standpunt stelt dat door het arbeidsbureau Zwolle een onderzoek naar de faseindeling is verricht voordat een PGI-uitdraai bij het arbeidsbureau Enschede is opgevraagd. Verzoeker verwees hierbij naar de PGI-uitdraai van het arbeidsbureau Zwolle van 4 februari 1999 waaruit blijkt vermeld staat dat de informatie van het arbeidsbureau Enschede op 23 december 1998 bekend was.

E. Nadere reactie Centraal Bureau voor de Arbeidsvoorziening

1. Naar aanleiding van de hiervoor onder C. weergegeven reactie van het CBA stelde de Nationale ombudsman het CBA de volgende vragen:

"…1. Ten aanzien van de gegevens van verzoeker zoals deze bij het arbeidsbureau Emmen waren vermeld en zoals deze uiteindelijk door het arbeidsbureau Zwolle zijn overgenomen, schrijft u dat feitelijke gegevens ter zake ontbreken. Ik verzoek u in verband daarmee aan te geven op welke wijze gegevens die tot een bepaalde kwalificatie hebben geleid in het systeem van het arbeidsbureau worden opgenomen? Hoe lang worden deze gegevens bewaard?

2. Wat is de reden geweest voor het arbeidsbureau Emmen om de gegevens die tot de kwalificatie van verzoeker hebben geleid te verwijderen?

3. Is het gebruikelijk dat een kwalificatie door een arbeidsbureau wordt overgenomen indien vanuit het aanleverende arbeidsbureau de gegevens die tot die kwalificatie hebben geleid niet vermeld kunnen worden? Wat is in het algemeen het beleid in deze?

4. Waarom is verzoeker niet op initiatief van het arbeidsbureau op de hoogte gebracht van de ten aanzien van hem opgenomen kwalificatie?

5. Wat is in het algemeen het beleid van een arbeidsbureau inzake het informeren van een werkzoekende van de opgenomen kwalificatie? Indien het beleid zodanig is dat het initiatief van het op de hoogte brengen van de opgenomen kwalificatie niet bij het arbeidsbureau ligt verzoek ik u gemotiveerd aan te geven wat aan dit beleid ten grondslag ligt?…"

2. De Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening Nederland antwoordde in reactie op deze vragen onder meer:

"1. Vastlegging van de gegevens over bemiddelbaarheid van de werkzoekende, waaronder gegevens over de fase-indeling, vindt plaats in PGI. Ingevolge artikel 5 van het PGI-reglement Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Besluit CBA 22 mei 1997, nr. 1997069, Stcrt. 1997, 98) (zie achtergrond, onder 3; N.o.) worden gegevens uiterlijk 2 jaar na uitschrijving, dan wel uiterlijk 5 jaar na beëindiging van een ingezette maatregel of subsidietoekenning, verwijderd uit de registratie. Terzake van (verzoeker; N.o.) ontbreken alle gegevens. Gezien de inschrijving in Enschede sinds februari 1995 is (verzoeker; N.o.) derhalve meer dan 2 jaar uitgeschreven in Emmen. Aangezien nergens blijkt van maatregelen of subsidietoekenning aan (verzoeker; N.o.) dient er van te worden uitgegaan dat de tweejaarstermijn van artikel 5 is gehanteerd.

2. Zie mijn antwoord onder 1.

3. In beginsel wordt een kwalificatie overgenomen tenzij er bijzondere omstandigheden zijn, zoals bij (verzoeker; N.o.), om een hernieuwde analyse uit te voeren. Hierover heb ik u in mijn eerdere brief ingelicht.

4. Deze stelling is afkomstig van verzoeker. Zoals bekend ontbreken dezerzijds de gegevens en kunnen derhalve noch de juistheid van deze stelling, noch redenen en/of omstandigheden die daarop betrekking hebben gehad achterhaald worden.

5. Betrokkene wordt altijd actief door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie ingelicht over zijn indeling in fase 1, 2, 3 of 4. Dit geschiedt ofwel al bij de administratieve intake (eerste gesprek bij inschrijving als werkloos werkzoekende) dan wel nadat, in overleg met betrokkene, een trajectbemiddelingsplan is vastgesteld. Dit is een plan waarin de stappen zijn opgenomen waarlangs de afstand tot de arbeidsmarkt dient te worden overbrugd, zoals bijvoorbeeld scholing en/of werkervaring."

3. Naar aanleiding van een aantal nadere vragen van de Nationale ombudsman deelde de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening Nederland, onder meer het volgende mee:

"In beginsel wordt een kwalificatie van een ander arbeidsbureau overgenomen, maar altijd met de mogelijkheid van een nieuwe doorlichting/analyse van de eerdere gegevens. Dat is in casu ook gebeurd bij (verzoeker; N.o.) die op 1 februari 1999 een hernieuwde kwalificerende intake heeft gehad. Hierover heb ik u in mijn eerdere brieven ingelicht.

Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, bestaat het recht op registratie als werkzoekende door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Het begrip "uitschrijving" zoals neergelegd in artikel 5 van het PGI-reglement (zie achtergrond, onder 3; N.o.) doelt op uitschrijving als werkzoekende bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Ingevolge artikel 76 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt de registratie beëindigd:

a. op verzoek van de betrokkene;

b. indien een termijn als bedoeld in artikel 75 (Arbeidsvoorzieningswet) is verstreken zonder dat de betrokkene een verzoek tot verlenging van de termijn heeft gedaan.

Bij verhuizing wordt een werkzoekende niet automatisch door het systeem uitgeschreven.

Wanneer sprake is van beëindiging van de registratie, wordt het electronische record van de inschrijfgegevens verplaatst naar het bestand niet-ingeschreven.

Met betrekking tot de onderhavige inschrijving van betrokkene bij het Arbeidsbureau van Zwolle is gebruik gemaakt van de wel degelijk aangereikte gegevens van het Arbeidsbureau van Enschede. Bij inschrijving in Zwolle is besloten een korte samenvatting te maken van de opgevraagde PGI-gegevens van Arbeidsbureau Enschede. Deze samenvatting vormde het startpunt voor de analyse die door het Arbeidsbureau van Zwolle vervolgens zelf is uitgevoerd.

In vervolg op mijn antwoord onder 5 in mijn brief van 21 december 1999 (zie bevindingen, onder E.1.; N.o.) deel ik u mee dat betrokkenen mondeling bij het intakegesprek over de fase-indeling geïnformeerd worden. De fase-indeling is overigens een intern werkproces en heeft niet het karakter van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Naar aanleiding van een aantal vragen van de Nationale ombudsman voegde de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening daaraan nog het volgende toe:

"…Het Arbeidsbureau van Zwolle heeft desgevraagd aangegeven dat het bij haar arbeidsbureau heel ongebruikelijk is dat alle gegevens worden overgenomen van een ander arbeidsbureau.

(…)

Bij de (her)inschrijving van (verzoeker; N.o.) bij het Arbeidsbureau Zwolle, is informatie bij het Arbeidsbureau van Enschede opgevraagd. In de gegevens van Enschede bleek dat een consulent van dit arbeidsbureau een samenvatting van de gegevens van het Arbeidsbureau van Emmen heeft gemaakt. De in Enschede gemaakte samenvatting is door Arbeidsbureau Zwolle in de administratie overgenomen aangezien bij Zwolle vragen bestonden over de directe bemiddelbaarheid van verzoeker. Voor de consulent van Arbeidsbureau Zwolle was op dat moment niet meer dan de in Enschede gemaakte samenvatting en de gegevens uit de administratieve intake d.d. 23 december 1998 voor handen. De latere kwalificatie (fasering) van (verzoeker; N.o.), in februari 1999, is tot stand gekomen op grond van de waarnemingen en beoordeling uit de kwalificerende intake van dat moment en zeker niet op basis van een zin uit de eerder gemaakte samenvatting van een ander arbeidsbureau. Het is dus zeker niet bij het Arbeidsbureau van Zwolle gebruikelijk dat alleen een kwalificatie wordt overgenomen.

Bij uitschrijving van een werkzoekende worden de gegevens in een ander bestand gezet. Deze gegevens zijn voor de consulent direct oproepbaar en dus beschikbaar tot het moment (na 2 of 5 jaar) dat de gegevens worden vernietigd; de reden van deze termijn is dat allerlei maatregelen kunnen worden toegepast waarmee geld gemoeid is en controle mogelijk moet blijven gedurende een bepaalde periode."

Beoordeling

I. Inleiding

1. Verzoeker is langdurig werkloos en staat sinds 1981 als werkzoekende bij de arbeidsvoorzieningsorganisatie ingeschreven. Verzoeker stond ingeschreven bij respectievelijk het arbeidsbureau Emmen, het arbeidsbureau Delfzijl en het arbeidsbureau Enschede. Sinds december 1998 staat verzoeker als werkzoekende ingeschreven bij het arbeidsbureau Zwolle. In zijn gegevens bij het arbeidsbureau Zwolle staat vermeld: "Ook Enschede heeft al eens gegevens opgevraagd uit Emmen daar was de conclusie: Door in de persoon gelegen factoren zeker niet te bemiddelen".

2. Verzoeker klaagt erover dat de voornoemde ten aanzien van hem kwalificerende vermelding door het arbeidsbureau Zwolle is overgenomen zonder dat kan worden aangegeven waarop die vermelding is gebaseerd. Daarnaast klaagt verzoeker erover dat hij niet op initiatief van het arbeidsbureau Zwolle op de hoogte is gebracht van de ten aanzien van hem opgenomen kwalificerende vermelding.

II. Ten aanzien van het overnemen van de kwalificerende vermelding zonder dat kan worden aangegeven waarop deze vermelding is gebaseerd

1. Het arbeidsbureau Zwolle heeft in december 1998 in het kader van de administratieve intake gegevens over verzoeker opgevraagd bij het arbeidsbureau Enschede. Niet is gesteld, noch is gebleken dat daarmee is gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 6 van het PGI-reglement Arbeidsvoorzieningsorganisatie (PGI: Primaire Gemeenschappelijke Informatiesystemen; zie achtergrond, onder 3.).

2. Het arbeidsbureau Enschede had op zijn beurt de gegevens over verzoeker opgevraagd bij het arbeidsbureau Emmen. Nadat de gegevens door het arbeidsbureau Emmen aan het arbeidsbureau Enschede waren verstrekt, zijn verzoekers gegevens bij het arbeidsbureau Emmen verwijderd omdat hij al twee jaar niet meer bij het arbeidsbureau Emmen stond ingeschreven. De verwijdering van de gegevens was in overeenstemming met het bepaalde in artikel 5 van het PGI-reglement Arbeidsvoorzieningsorganisatie (zie achtergrond, onder 3.).

3. De informatie die het arbeidsbureau Enschede van het arbeidsbureau Emmen ontving bevatte een kwalificerende vermelding. Deze vermelding is door het arbeidsbureau Enschede aan het arbeidsbureau Zwolle doorgegeven zonder de gegevens waarop de kwalificerende vermelding was gebaseerd. Omdat de gegevens van verzoeker bij het arbeidsbureau Emmen inmiddels waren verwijderd viel niet meer te achterhalen waarop de bedoelde vermelding was gebaseerd. Gelet op het kwalificerende karakter van de vermelding is dit ongewenst.

4. Indien een arbeidsbureau van een ander arbeidsbureau informatie met een kwalificerend karakter betreffende een werkzoekende overneemt is de nodige zorgvuldigheid vereist. In beginsel dienen de gegevens die tot de kwalificatie hebben geleid bij de registratie van de ontvangen informatie te worden vermeld. Op deze wijze wordt voorkomen dat niet meer achterhaald kan worden waarop een kwalificerende vermelding is gebaseerd.

Dit geldt temeer omdat in het PGI-reglement is bepaald dat gegevens uiterlijk twee jaar na uitschrijving of vijf jaar na beëindiging van een maatregel of subsidietoekenning verwijderd dienen te worden uit de registratie. Na het verstrijken van die termijnen is het derhalve niet meer mogelijk gegevens op te vragen bij het arbeidsbureau die de informatie oorspronkelijk heeft verstrekt.

5. Indien de bij een ander arbeidsbureau opgevraagde informatie een kwalificerende vermelding bevat en de gegevens die tot deze vermelding hebben geleid niet meer te achterhalen zijn dan dient het arbeidsbureau die deze informatie ontvangt van het ontbreken van de onderliggende gegevens aantekening te maken. Vervolgens dient met deze omstandigheid rekening te worden gehouden, in die zin dat het arbeidsbureau de overgenomen kwalificatie niet zonder meer mag meenemen bij de beoordeling van de bemiddelbaarheid van de betrokken werkzoekende. Het arbeidsbureau zal zich een zelfstandig oordeel dienen te vormen met betrekking tot de overgenomen kwalificatie. De omstandigheden die in het verleden voor een arbeidsbureau aanleiding zijn geweest om tot de vermelding te komen kunnen immers zijn gewijzigd.

6. Het arbeidsbureau Zwolle heeft in de werkzoekendegegevens van verzoeker de door het arbeidsbureau Enschede verstrekte gegevens overgenomen, waarin sprake was van een kwalificerende vermelding door het arbeidsbureau Emmen. Daarbij is niet aangegeven waarop het arbeidsbureau Emmen deze kwalificatie had gebaseerd. Dit was ook niet mogelijk aangezien de onderliggende gegevens in Emmen inmiddels waren verwijderd. Gezien hetgeen hiervoor onder 4. en 5. is aangegeven, had van het arbeidsbureau Zwolle mogen worden verwacht dat het daarvan aantekening had gemaakt in de werkzoekendegegevens van verzoeker. Het is niet juist dat dit is nagelaten.

7. Overigens is niet gebleken dat het arbeidsbureau Zwolle de in de werkzoekendegegevens opgenomen kwalificatie zonder meer ten grondslag heeft gelegd aan zijn beoordeling van verzoekers bemiddelbaarheid en onvoldoende heeft ondernomen om tot een zelfstandige beoordeling betreffende verzoekers bemiddelbaarheid te komen. Zo is met verzoeker een intake-gesprek gehouden op het arbeidsbureau en is een intake-gesprek gehouden bij het Bureau Kwint, een project van het arbeidsbureau Zwolle en de afdelingen Sociale Zaken en Werk en Scholing van de gemeente Zwolle.

De onderzochte gedraging is behoorlijk voorzover erover wordt geklaagd dat het arbeidsbureau Zwolle de ten aanzien van verzoeker kwalificerende vermelding door het arbeidsbureau Emmen, verstrekt door het arbeidsbureau Enschede, in de werkzoekendegegeven heeft opgenomen. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk voorzover door het arbeidsbureau Zwolle in de werkzoekendegegevens van verzoeker geen aantekening is gemaakt van het niet beschikbaar zijn van de gegevens waarop de kwalificerende vermelding was gebaseerd.

III. Ten aanzien van het niet op initiatief van het arbeidsbureau op de hoogte brengen van verzoeker van de over hem opgenomen kwalificatie

1. Verzoeker heeft aangegeven dat hij niet op initiatief van het arbeidsbureau Zwolle op de hoogte is gesteld van de ten aanzien van hem opgenomen kwalificerende vermelding.

2. Het CBA deelde mee dat gegevens terzake ontbreken en dat niet (meer) achterhaald kan worden of verzoeker al dan niet is geïnformeerd. Het CBA wees erop dat het gebruikelijk is dat een betrokkene wordt ingelicht over de fase waarin hij/zij is ingedeeld.

3. Niet valt in te zien waarom het arbeidsbureau Zwolle verzoeker - anders dan op zijn eigen verzoek en los van de inlichting over de fase-indeling - op de hoogte had moeten stellen van de informatie die van het arbeidsbureau Enschede was ontvangen.

De onderzochte gedraging is dan ook behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het arbeidsbureau Zwolle, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, is niet gegrond voorzover erover geklaagd wordt dat het arbeidsbureau de

ten aanzien van verzoeker kwalificerende vermelding in de werkzoekendegegevens heeft opgenomen en gegrond voorzover erover geklaagd wordt dat geen aantekening is gemaakt van het niet beschikbaar zijn van de gegevens waarop de kwalificerende vermelding was gebaseerd. De klacht dat verzoeker niet op initiatief van het arbeidsbureau op de hoogte is gebracht van de overgenomen kwalificerende vermelding is niet gegrond.

Instantie: Arbeidsbureau Zwolle

Klacht:

In gegevens verzoeker vermeld: "door in persoon gelegen factoren zeker niet te bemiddelen".

Oordeel:

Niet gegrond