Geen twijfels bij invoeringskeuring door RDW, klachtbehandeling kon beter

Brief

Een vrouw kocht in 2022 een gebruikte Volkswagen Camper. Het voertuig kreeg korte tijd later ernstige motorschade. Na reparatie en onderzoek bleken er meerdere zaken niet te kloppen met het voertuig. Het vermoeden bestond dat het voertuig was "omgekat" of van diefstal afkomstig.

De vrouw diende een verzoek om informatie in bij de RDW. Ook vroeg ze om een fraudeonderzoek naar het chassisnummer van het voertuig. De RDW handelde de verzoeken af als klacht. In de klachtafhandeling kwam de RDW tot de conclusie dat er bij de invoeringskeuring in 2007 in Nederland geen bijzonderheden werden geconstateerd. De klacht werd ongegrond verklaard.

De vrouw was het hier niet mee eens en diende een klacht bij de Nationale ombudsman in. De ombudsman deed nader onderzoek naar de klacht en nam hierover contact op met de RDW.

De RDW lichtte toe hoe de regels zijn bij de invoer van een voertuig vanuit een ander EU-land. De keuring betreft slechts een administratieve handeling. Slechts bij twijfel wordt een nader onderzoek gedaan naar de technische staat en/of de identiteit van het voertuig. In deze zaak was dat niet het geval. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat er geen reden was om aan te nemen dat er fouten werden gemaakt door de RDW bij de invoering van het voertuig in Nederland. De klacht is daarom ongegrond.

Wel vindt de ombudsman de klacht over de klachtenprocedure terecht. Dit proces had beter gekund. De RDW erkent ook dat de behandeling van de klacht niet goed is gegaan. De ombudsman geeft de RDW nog mee dat wanneer er onduidelijkheid bestaat over de bedoeling van een verzoek het goed zou zijn om hierover te bellen met de persoon om hier navraag over te doen. De ombudsman vraagt de RDW om hier voortaan aandacht voor te hebben.